IN TAALEIGEN. 123 Flasse, dikwerf in Zuid-Beveland; in Vlaanderen altijd flassche, flesch. Hor re, hoor! De h wordt niet uitgesproken. Inne, veelal gehuikelijk voor in. Kagchel, een paarden-veulen. Volgens de aange haalde lijst, door Dr. Callenfels opgegevengebruikt men dit woord in Goedereede Overflakkée en Schouwen ik kan er bijvoegen, ook in Walcheren ên liet land van Axel. In Staats- Vlaanderen 4de districtzegt men veulen. In Vlaanderen kachtel. Hiervan is afkomstig kagchelen, kachtelen. Korre wagen; Staats-Vlaanderen en Sch. krui- of liever kruwagen. K o s s ein Vlaanderen korse koorts. Men vindt het o. a. in de Staten-overzetting des Bijbelsb. v. Matth. VIII 14, 15, als cortse. Kust (/Sc/i.), konde kon, onvolmaakt verleden tijd van kunnen: ik, hij kust. Zoo ook be gust voor begon. L e e h tlicht. Led, lid. Een 1 e d vleesch of spek is het vierde gedeelte van een geslagt beest. Niet wordt lang uitgesproken, als nie-ët. In Staats- Vlaanderenook in Walcherenzegt men kortaf ra. Ikenkustnieëtis letterlijk Vlaamscli. Ortje, een oortje, voormalige munt. Pataten, aardappels; in Staats-Vlaanderen êrpels. Daar echter de aardappelen hier eerst in de vorige eeuw zijn bekend gewordenzoo moet het gebruik

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1852 | | pagina 191