BELEG VAN SLUIS. 151 dienst, of zich te scheiden van de geünieerde ge- westen." Dit was natuurlijk den Spanjaard niet welgevalligen een doorn in liet vleesch die moest worden uitgetrokken. Daarenbovenhoe goed dit be sluit mogt gemeend zijn, het was toch voor vlek- en dorpbewoners op den duur onhoudbaar. Uit vele ge meenten verhuisden dus de bewoners naar Zeeland en wie er overbleven volgden den gang der zaken in Vlaanderen. Door dit een en ander verliep het Vrije zoozeerdat de Staten van Holland den 10 Novem ber 1586 van oordeel waren, dat men aan het Vrije geene zitting meer onder de Generale Staten be- hoorde te vergunnen." Alleen te Sluis was het andersen niet zonder oor zaak. Men zat daar achter hechte muren, in eene vestedie niet zeer gemakkelijk te genaken was. Men kon het er, mits van het noodige voorzien, een tijd lang zelfs tegen overmagt uithoudenen men twijfelde er niet aan of de bond- en geloofsgenooten zouden in de ure des gevaars met kracht ter hulpe snellen. Bovendien waren daar de kloekste vrijlaten vereenigd vast besloten zich zoolange mogelijk te handhaven! Men mogt dusingeval van aanvalgeduchten tegen stand verwachten, hoewel, ten gevolge van de treu rige onëenigheden dier dagen de belangrijke veste veronachtzaamd was de magazijnen slecht voorzien waren en de bezetting nog geen duizend man tel de Die bezetting bestond echter voor het grootste gedeelte uit Hervormde Vlamingen, benevens eene kleine 'bende Walen, en had dappere aanvoerders. Dezer na-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1852 | | pagina 219