160 BELEG VAN SLUIS. rukte behoedzaam en zonder verhindering voort tot bij Somergem, waar zijne manschappen eene afgelegene hoeve bezet vonden door Spanjaarden, die zij, op zeven na, allen ombragten. Van deze gevangenen vernam de aanvoerderdat in dien omtrek een 40tal Spaansche vendelen gelegerd waren; dat de hertog reeds te Gend was aangekomen, en dat het op Sluis gemunt wasIjlings keerde hij nuna deze inlichtingen ontvangen te hebben, terug naar Sluis, doch bereikte de veste niet zonder nieuwe ontmoetin gen. Terwijl zij langs de Lieve den terugtogt voort- zetteden, stootten ze, tusschen Eeckloo en Adegem bij Balverhoelcop de schepenmet geschut en krijgs behoeften van Gend naar Brugge gezonden onder de zwakke bedekking van eenige Bourgondische krijgs knechten. Zij verdreven of versloegen die bedekking en vernielden van dien voorraad zooveel zij konden. Zij konden nogthans dat vernielingswerk niet naar wensch voleindenvermits zes Spaansche kornet ten (11), ter hunner vervolging uitgezonden kwamen opdagen, en hen zoo in het naauw bragten, dat de Ridder niet dan met vele inspanning en gevaar zijne bende wederom te Sluis kon binnenleiden. Met haar bragt hij inmiddels ook de overtuigingdat er zware dagen op handen waren, zoodat van Groe ne veld geen oogenblik draalde met kennis van zijn' hagchelijken toestand te geven aan den Engelschen gouverneur te Vhssingen, lordRussel, en aan de Staten van Zeelandmet berigtdat er te Sluis man nen en wapenen te kort waren, terwijl de mondbe-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1852 | | pagina 232