174
EEN KOOPDAG.
wantgelijk voor den ingang van de herberg werd
aangeduid door een groot plakbiljetmet opgeslagen
verlengde, holle geschaduwde paragon, gefigureerde,
dubbele garmond gepareldeholle romein- en andere
kapitale lettersop heden zou de openbare verkoo-
ping plaats hebben van eene hofstedebestaande in
woonhuis schuur wagenhuis bakkeet en andere aan-
hoorigheden, benevens de nombre van ja, om
trent zooveel bunders roeden en ellendat de school
meester tegen ieder die 't hooren wilde gezegd had „het
zal zoo wat om en bij de honderd gemeten zijnon
der de ploeg en weiden." De boel zou geveild worden
eerst in perceelen en daarna in massa, en eenige da
gen laterdat stond ook op het biljetbeestialen
bouwgereedschappen en vruchten te velde.
De aangeslagen verkooping had al wel twee h drie
weken lang vrij wat beweging gegeven. Meer dan één
omwonende boer was naar zijnen rentheffer geslopen om
hem te beduiden dat hij rentheffereigenlijk zich zei
ven bevoordeelde met hemboervrijheid te geven
tot het koopen van dit of dat perceelof eigenlijk
met er het benoodigde geld toe te schieten. De een
had toezegging; de ander werd heengezonden met de
belofte dat de rentheffer zelf op den koopdag zou ko
men een derde moest nog eens terugkomeneen
vierde kwam te laatmen had reeds het woord aan
een ander gegeven. Baas Maartense wilde eene
„sclioondere" weide koopen. En wat daarmede vroeg
de voormalige kruidenier, die zijne schaapjes ohet
drooge en een hypotheek op de hofstee van J^aa'-