■HMHumm 186 EEN KOOPDAG. En toen het echtpaar eenzaam genoeg wasom niet te kunnen beluisterd worden, beet Lena haren man iets in het oorwaarop deze opsprongals hadde hem een venijnig dier gestoken uitroepende Wel wat weerhond (dat was de zwaarste vloek, die ooit over Noordveers lippen was gekomen), wat weerhond doet die weerhondsche jongen hier Als ik hem onder mijne tien geboden krijgsla ik hem van de hofsteê af: jij hebt hem altijd voorgesproken, maar ik zal hem „St,"zeide Lena, „Frans Regelaar is hier gekomen, zoo als hij zegt met documenten, waarmede hg glad af bewijzen kan dat hij onschuldig is. Als gij het dan weten wilt baas, ik heb hem gesproken; hij heeft mij beloofd, van Tan netje geen woord meer te zullen sprekenmaar hij heeft niet opgehouden eer ik u liet roepen. Hij gaat van den avond op reis naar de nieuwe jurk of zoo als dat ding in Noord-Amerika heetmaar hij wilde u eerstzoo zei hij met de stukken aantoonen dat hij geen schuld had aan dat bedrog dat u tweehonderd pond gekost heeft." Niets wil ik van den weerhond weten." Baasde Schrift zegtdat men eenen men- sche verongelijkt in zijne twistzakezou de Heere het niet zien En wederom oordeelt nietopdat gij niet geoordeeld wordt. En wederomweest haastelijk welgezind met uwe wederpartijterwijl gij nog met hem op den weg zijt. En wederom it Al genoegzeide de assessorbij wien al was hij nog zoo toornigeen beroep op de Heilige V

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1852 | | pagina 258