EEN KOOPDAG.
195
mer werd al voller en voller van ambachtslieden en
arbeidersdie een zoopje van een stuiver gingen ne
men om toch ook eens naar den koopdag te kijken.
Beide vertrekken raakten gevuld met eene digte wolk
van tabaksdamp en Jootje wierp van tijd tot tijd
eenen medelijdenden blik op hare schoone gordijntjes
die nu al sedert uren geene schoone meer heeten kon
den. Het was een gescharrelgejoelgepraat ge
vraag gestoot met ledige flesschcn of geklink met
glaasjes tot teeken voor Niklaas om nieuwe orders
te ontvangen. De herberg genoot eenen regt goeden
dag en de veldwachter van de gemeente haddaar
rust en orde (uit een politie-oogpunt althans) heersch-
ten niets anders te doen, dan van tijd tot tijd een
glas wijn te ledigenwaarop nu deze dan gene boer
hem trakteerde.
Buurman Noord veer zeide op eens Bries-
kerk, opstaande: „zou ilc u niet eens eventjes onder
vier oogen mogen spreken
Ik heb nu geen gelegendigheidantwoordde
de aangesprokene maar morgenvoegde hij er met
eenen zonderlingen nadruk bij morgen zal ik je wel
eens onder vier oogen spreken en dan kun je verze
kerd zijn.... Niklaas, geef mij eens eenvuurkom-
foortje 1"
Maar ik zou gaarne nu eens evenzei
Bries kerk met eenige aarzeling.
Noordveer, die anders nooit gewoon was iets on
aangenaams aan iemand te zeggenhernam eenigzins
spijtig en kennelijk zich zeiven bedwingende: