VAN DER GOES. 227 wagendealvorens hij de loffelijke voorbeelden der oudheid vlijtig had bestudeerd. Vreemd kan het schij nen dat hij zijne openbare dichterlijke loopbaan juist met de uitgave van een treurspel begonTrazil of over rompeld Sina. Wij verklaren dit echter uit het, in zijnen tijd aanwakkerendestreven om voor het tooneel te arbeiden. En schoon in dit eerste zijner grootere wer ken menig bewijs voorkomt van een al te welig en nog ongeregeld vernuftverwierf het hem de eer dat V o n d e 1 hem kwam bezoeken. Hij was toen nog met van meening om het uit te geven maar de Agrip- pijnsche zwaan moedigde den jongeling daartoe aan en gaf een doorslaand bewijs van zijne ingenomenheid met A n t o n i d e s eerste werkdoor iets daaruit te ontleenen voor een treurspel, waaraan hij toen ar beidde. Was het wonder, dat de eerzucht van den jon geling geprikkeld werddoor den lof van dien groo- ten manZeker was dit hem een spoorslag te meer om naar volmaking te streven. Maar het gaf hem ook vrijmoedigheid om met de voortbrengselen van zijn vernuft in het licht te treden. Al spoedig volgden eenige dichtstukkenaan de gelegenheid des tijds ont leend. En de algemeene aandacht werd meer be paald op hem gevestigd, als in 1637 een gedicht door hem werd uitgegeven op den vrede tusschen Engeland en Nederland, onder den titelBellone aen Bant. Het zal wel niet zonder overdrijving zijnals zijn levens beschrijver zegtop het lezen van dit gedicht stond Vondel als voor het hoofd geslagenmaar het droeg toch zoozeer diens goedkeuring weg, dat hij aan den

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1852 | | pagina 299