252 JAN FRANCKEN. behoort u gerecommandeert te wesenom hem.soo by u selven als anderete helpen vorderen tot eene goede conditie. Ick bid ulieden 't selve te doen. Ick kebbe syn Princelycke Excellentie doen bidden dat hy myn Soonen ende Kinderen soude willen in syn goede gra- tie houden, daarop my ghenadelycken geantwoord is, n 800 lange gy wel doet sulex geschieden sal. Ick re- commandere het u in de beste formeende bevele u allen in Godes heylighe bewaringe. Kust malkande- renende alle myne kindskinderen voor de laatste maal in mynen naam ende vaert wel Uyt de Kamer der droeffenisse, den 18 May Anno 1619. „Uwe seer lieve Man ende Yader, (get.) Johan van Olden-Barnevelt. „Post dato: Wilt JanErancken wat, tot mynder gedachtenissegeven." De ure sloeg. Standvastig vergezelde en onder steunde de trouwe dienaar den wankelenden grijsaard op het schavothield hem in den arm terwijl het ge bed gedaan werd: hielp hem in 't ontkleeden opdat de beul hem niet zoude aanraken, nam afscheid van den reeds geknieldenwerd door den geweldige ter zijde getrokken en de slag viel. Bijna bewusteloos van schrik, waggelde de dienaar de strafplaats af. Wel ten einde toe was hij zijn heer bijgebleven. Hij werd gelast nog eerst bij de regters te komen. Men deed hem eenige vragendoch de ontroering be lette hem zamenhangend te antwoorden. Men hield

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1852 | | pagina 324