26 EEN ZOMEBDAG het tot de aanzienlijkste woonhuizen der stad be hoord hebbe. Tot hetzelve behoorde eone vrij groote uitgestrektheid gronds die tot boomgaarden en lust hoven was aangelegden welke het geheele thans niet huizen bezette vak, tusschen do Luthersche kerk en de moesgronden nu nog aan den zuidwal uitko mende schijnen te hebben aangevulden waarop het laatst der 17de eeuw, in of bij deze tuinen, nog een vervallen speelhuis was overgeblevendat echter in Sm a 11 e ga n ges tijd reeds was afgebroken (16). Waarschijnlijk is het, dat dit gebouw, in of kort na het jaar 1528 als wanneer een latere bezitter van hetzelve, denkelijk de zoon van den genoemden A d o 1 f, met name Philips van Kleef, kinderloos is over ledendoor de stad is aangekocht, als wanneer het zelve op het laatst der 17de eeuw, ten deele is in- gerigt voor een oude mannen- en vrouwen- visschers- huiswaarin deken en ommegangsters van het vroe ger in deze stad zoo aanzienlijk visschersgilde hunne vergaderingen hielden en dat voornamelijk bestemd was om aan oude visscherlieden vrije woning te verleenen. Een ander gedeelte van dit huis, ter plaatse waar thans de Luthersche kerk iswerd aan de Schotsche gemeente tot eene vergaderplaats en kerk vergunden eenigzins bekwaam gemaakt; doch deze gemeente uit gestorven zijnde stond de regering gemeld gebouw in 1713, aan de toen nieuwling opgerigte Luthersehe gemeente ten gebruike af, die ten jare 1755 eendaar achter gelegen woonhuisje en bleekveld tot voorschre ven vissehershuis behoorendevan de stad verkreeg

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1852 | | pagina 86