AAN ZEELAND. 33 lb vond een kerk het martlaarszaad Niet gansch onwaard der eerste stichters; Waar 't licht der nieuwe kerkverlichters Nog niet vo'o'r 't licht des Bijbels gaat En waarzoo de Evangelieklaarheid Niet steeds met de' ijver voor Gods waarheid Te zaam gaatbij 't beneveld hoofd Een hart klopt, dat met vuur gelooft. Ik vond een dierbren vriendenkring, Al meer en meer mij toegenaderd En uit de vreemden mij vergaderd, Wier schaar op de oever mij ontving. O Zeelandover uwe stroomen Ben 'k met mijn staf alleen gekomen En thansterwijl ik van u ga Trekt 't hart van heel een schaar mij na. Dat dank ik Umijn Godalleen Gij gaaft het woord van liefde en vrede Mij bij mijn komst in Zeeland mede: Dat won de harten, anders geen. Zoo kon ik, arme mensch, een zegen Voor andren strooijen op mijn wegen: 't Was de Englenboodschap van uw vree, Die mij als Engel groeten deê. Si

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1852 | | pagina 93