34 IIET TESTAMENT sel van beteekeniswaarbij nog komtdat Kapelle hetwelk in liet kerkelijke eene soort van onafhanke lijkheid bezat, ook jnist op het punt lag waar de gren zen bijeenkwamen van de goederen en tiendentoe- behoorende aan de kapittels van Oudmunster en van Sint Pieteren van de Sint Patdus Abdij te Utrecht; waarin eerst met het jaar 1310 verandering kwam, toen het kapittel van Sint Pieterbij ruilingzijne leenkamer aan den Graaf van Zeeland overdeeden alzoo eene wijziging in de kerkelijke belangen te weeg bragt. Yerspreidt alzoo dit eenvoudig testament, in meer dan een opzigt, licht over Zuidbevelands kerkelijken toestand in den aanvang der xivde eeuw, het maakt ons tevensmeer dan eenig ander stuk uit vroegere eeuwenbekend met het j onkvröuwen-klooster Jsrusa- lem bij Bieselingen(ter onderscheiding van eene dergelijke en even zoo genoemde inrigting bij Brugge). Wij zien er trouwens uit, dat onze Zeeuwsche instel ling te genoemden jare niet alleen zekere zelfstandig heid, maar ook zekere vastheid en uitgebreidheid had bekomen. Hadden Dr- Swalue in 1842 19), en D>- van Binsbergen in 1845 20), dit document ge kend zij zouden niet in alles geschreven hebben wat zij nu als hunne meening hebben medegedeeld. Hadden de nonnen trouwens in 1300 eene eigene bidplaats of sacellum; eene eigene begraafplaats; eenen eigenen paap of priester," dan vervalt alles wat er gezegd wordt van de nonnen als te 8chore de open bare eeredienst zullende hebben waargenomenof van

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1853 | | pagina 100