56 HET OPGRAVEN" EN BEGRAVEN Is het evenwel een volksgebruik tot de kermis be- hoorende en met haar in 't naauwst verband staande ik mag dan ook daarover niet geheel het stilzwijgen bewaren; want, uit het plaats grijpen der opgraving en begraving van de kermis, bespeurt men reeds vooraf, dat dit jaarlijksche feest gansch geene onverschillige zaak is voor mijne dorpsgenooten. Zie, reeds dagen en weken bevorens hunkert men naar dit volksfeest. En waarom? niet zoozeer om het bezigtigen van de weinige koek- en galanteriekramen, welke alsdan voor den kooplustigen kermisbezoeker hunne waar en snuis terijen komen uitstallenook nietom de drokte in oogenschouw te nemen van de zoogenaamde can- tinendie van zeildoek en staketsel in de opene lucht opgeslagene herbergen, waarin men oude en jonge, mannelijke en vrouwelijke kermisgasten op banken langs eene tafel geschaardbij gedurige afwisseling van de vermoeijenissen ziet uitrustenen sans géne de eischen der maag bevredigen, met wittebrood en taaije koekhard gekookte eijeren en onverduwbare schar ren met slappe koflij en zuur bier of sterke dran ken enz.een schouwspel datvereenigd met het overig bont gewoel van het volksfeest, aan de ker missen in dezen oord wel eenigzins het aanzien geeft van de koddige en woelige vlaamsche kermistaferee- len, zoo meesterlijk door Teniers gepenseeld. Neen, om dat alles bekreunen zich mijne dorpsgenooten weinig of nietshet wekt geenszins hunne belang stelling. Maar wanneer zij reeds dagen bevorens reikhalzend naar de kermis uitzien, dan is het voor-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1853 | | pagina 122