DE CHIRURGIJN.
73
De prince, dekens en gemeene gildebroeders van
de Rhetoricijns van de Confrérie van de Nardusbloem"
vertoonen een liunner Spelen van sinne." Slaan
wij dat spel gadedan moeten wij erkennendat het
vol seoone moralisatien" is. De persoondie zich
na den banierdrager, het eerst laat zien, en, beroofd
van het gezigtlangzaam en niet dan nadat hij met zijnen
staf heeft rondgetast, voorttreedt, stelt de voorzigtig-
heidvoor. Hem volgt een vlugge jongeling, met vleu
gels aan het hoofd en de voeten, eenen kostbaren
mantel half over den schouder geworpen en eenen
slangenstaf in de hand. Ik behoef niet te zeggen
dat hij Mercuriusden handelsgod heeft voor te
stellen. De naaste in de rij is een andere godBac
chus. Hij iszoo als ge zietook in de gedaante
van eenen jongeling. Zijn hoofd omkransen wijngaard-
loof en klimopbladeren. In zijne hand houdt hij eene
dunne roedewaarom hetzelfde gewas zich kron
kelt. De wagenwaarop hij zitwordt door tijgers
dat is de beteekenis dier vreemde gedrogten, voortge
trokken. Hand aan hand gaan de volgende personen
beiden dragen tusschen de vingeren eene krans van
rozenwaar tusschen hier en daar doornen uitsteken.
Die jongeling en die maagd zijn het zinnebeeld van
den echt. Dan komt de dooddat akelige geraamte
met zijne vervaarlijke zeissenen achter hem een wagen
waarop aan de voorzijde gewiekte engelen te midden
der genietingen van een luilekkerland, en aan de ach
terzijde hoog opstijgende vuurvlammen, tusschen welke
krijgslieden, priesters, kortom menschen van allerlei