104 DE CHIRURGIJN. afscheidsgroet. En de nacht heeft voor den morgen geene plaats gemaaktof de jeugdige bevindt zich reeds op weg naar Brussel. Wie dat moordhol schuweniet zij. die er hare laatste hoop op gevestigd heeft. Bij hare aankomst in de hofstad ontvangt zij den raad om zich niet aanstonds tot den hertog zeiven, maar eerst tot den voorzitter van den raad der beroerte Joan Vargas, te wenden. Men gelooft wel niet, dat deze meer mededoogen dan Al va hebben zal, maar men weet, dat er buiten hem om aan geene begenadiging te denken is. Nog in den loop van den dag betreedt zij den drem pel van des voorzitters woningeen lam in het hol van een' hyena, llem draagt zij hare bede voor en zij is onvoorzigtig genoeg om zich te beroepen op de dienst, door den grijsaard aan den hertog bewezen. Pleit liever op uwe aanvalligheid," mompelt de Span jaard. Zij verstaat het slechts ten halve; doch siddert bij de ontmoeting van het oog, dat den bliksem'van den liartstogt uitschiet. Hij spreekt duidelijker, maar het lust ons niet woorden en gebaren op te teekenen, zoo als zij te wachten waren in het huis van hem wien het oordeel der verbanning trof, omdat zelfs de onschuld eener weesdie aan zijne hoede was aanbevo len, niet onaangerand bleef. Genoeg dat de smeekster zich verwijderde onder den uitroep Tot dien prijs mag ik zijn leven niet koopen zijn vloek zou dalen op mijn schuldig hoofd! Ga dan,.onzinnige! riep Vargas haar achterna; gij zult uwen wil hebben. Maar

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1853 | | pagina 170