J. MACQTJET,
DOOR
Mr. A. MOENS VAN BLOOIS,
Indien het loffelijk en pligtmatig is, mannen, die
door edele daden, door dapperheid en bekwaamheid
hebben uitgeblonken, en zich daardoor bij het vader
land verdienstelijk gemaaktmet lof te vermelden,
en aan het opkomend geslacht ten voorbeeld te stel
len dan is zulks even pligtmatig ten aanzien van
dezulken die door verstand en geestvermogens heb
ben uitgemunten door eene nuttige aanwending
dier vermogens het rijk der wetenschappen hebben
uitgebreid.
Of zouden dezulkenook na hun verscheidenonze
achting niet wegdragen en onze dankbare herinnering
niet verdienendie zich zoo gunstig hebben onderschei
den boven velen hunner tijdgenootenwelke, hoezeer
met eenen goeden aanleg toegerust, er zieh weinig op
toeleggen om hunnen geest met nuttige kennis te ver
rijken en niet zelden de edelste verstandelijke vermogens