148
EENE BLADZIJDE UIT
ten einde thans over regt en geregtigheid vonnis te
vellen.
Mr. Jan Boudenszoon, raadsheer van Holland,
stond op en deelde de redenen mede van de komst
zijner allergenadigste hoogheid binnen Middelburgs
muren „om eene yegelicken recht endejusticie tedoene
volgende de nywe korewaarop de schout de vier
schaar bande, hetgeen namens burgemeesters en sche
penen door den baljuw verrigt werd.
Hiermede liep voor dien dag de plegtigheid af;
want het uur was reeds te ver gevorderdom met
eenige zaak te kunnen aanvangen, zoodat schout en
baljuw de zitting verdaagden tot den volgenden morgen.
Wij zullen voor onze lezers en voor ons zeiven die
zittingen iets langerzoo niet geheelverdagen en
liever nietnagaan welke zaken ergedurende het
lang verblijf des graven binnen Middelburgvoor en
door de vierschaar werden behandelddoch zooveel
is zekerdat de zittingen beantwoordden aan het
doel der reis en van zoo groot belang waren dat
Philips meestal zelf den voorzittersstoel bekleedde,
hoewel hij dien gevoegelijk aan zijnen stedehouder had
kunnen toevertrouwen.
Niet alleen had Middelburg belangrijke kwestien
zoo als een proces met Boudin van den Waerde,
het regt van bebouwing van ledigstaande erven met
of zonder 's graven toestemming en meer anderen
te bepleiten, maar ook het schavot moest worden be
zoedeld met het bloed van twee te onthoofden moorde
naars doch genoegverlaten wijverwend door de