MIDDELBURGS GESCHIEDENIS. 155 heid gelegen hof, met dat eenige verschil, dat de koning te voet ging en de zilveren kroon hem werd nagedragen door eenen page. Ook dat hof had zijn feestgewaad aangetrokken. Vooral in een jaargetijde als toen, dat de boomen naauwelijks door versch groen zijn opgetooid, beschenen door de liefelijke stralen eener verkwikkende voorjaarszon kon men niet anders zeggen als dat het een vrucht baar plekje grond was; de heerlijk opgaande linde- boomen, de groenrijke priëlen en de hier en daar uit Brugge overgebragte heestersgaven het dan ook den algemeenen naam van het Bosken. Bij de kin- derdoelenwaar de jeugd zich oefende in het hante ren van boog en pijl, lag het Cruythoff, dat, hoewel niet toegankelijk voor iedereen, evenwel den geur zij ner planten en kruiden niet binnen de houten staket sels bande, maar waarmede het overal de lucht be wierookte een geur waartegen de fijnste oostersche parfumerien en reukwateren niet konden wedijveren. In eene meer opene vlakte was de papegaai opgerigt om zich dagelijks en bij de maandschoten te oefenen, daar het koningschieten altijd buiten den hove ge schiedde links en regts stonden de doelenwaar men naar het wit schoot, zoodat alles zeer goed ingerigt was en in waarheid een schoon geheel vormde. Reeds waren in het hof de vrouwen der gilde- broeders en eenige voorname poorters met hunne familien vereenigdeenige oude liefhebbers zagen met eenen sclminschen blik naar de bottelarijwaar

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1853 | | pagina 221