MIDDELBURGS GESCHIEDENIS.
157
tersgilde als huldebewijs aanboden. Yan oudsher mogt
niemand onder den papegaai of in de doelen ko
men, tenzij hij zulk een onderscheidingsteeken droeg;
thans waren zij met buitengewone pracht vervaar
digd door den in Middelburgs geschiedenis zoo gun
stig bekenden Pieter Adriaenszoonin zijne
betrekking alsnaijer, terwijl Jan van Ghenuehte,
de zilversmid, met Mathys den borduurwerker ge
wedijverd had, wiens werk, vooral op de vorstelijke
caproen, het smaakvolste zijn zoude, en in waarheid,
het pleit viel moeijelijk te beslechten.
Met gespannen verwachting sloeg men dit alles
gadevoor een oogenblik heersclite er zelfs eene acht
bare stiltevooral onder de leden van het gildedaar
men nieuwsgierig wasof de vorst het slechts als een
bloot huldebewijs zoude aanmerkendan of hij zijn
hoofddeksel met het hem aangebodene zoude verwisse
len en daardoor aantoonendat hij voornemens was
met de schutters aan het edele schietspel deel te nemen.
En ziet, het gekroonde hoofd buigt eene knie ter
aarde, om hierdoor eene der kleinen in de gelegenheid
te stellen hem het nederige hoofdtooisel op te zetten
Van alle kanten stijgt een oorverdoovende vreugdekreet
ten hemelde lucht weergalmt van welgemeende
vivat'sde bokaal met fonkelenden pailliette-wijn wordt
op een zilveren schenkblad den hertog aangeboden
men ledigt die ter zijner eereweder gevuld dient
zij tot groet aan de gemeene schutterijhet is alsof
eene electrieke vonk alle gemoederen in geestverruk
king heeft gebragt, de vreugde is algemeen.