164 TOEN MIJN ZOONTJE GESTOE VEN WAS. En toch, al viel u 't lijden bang, Dit troost mijwat gij moest verduren Zie, God is goed! 't was toch niet lang, Gij streedt uw strijd in weinige uren. Ge ontnaamt me, oGod, een dierbaar goed; Maar nooit bedroeft Ge uit lust tot plagen En daaromschoon mij 't harte bloedt 'k Zeg Amen op Uw welbehagen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1853 | | pagina 230