222 SPROKKELINGEN. gi Achter de Redevoeringuitgesproken ter negende al gemem vergadering der Maatschappij tot bevordering van den landbouw en de veeteelt, gehouden te Zierilc- zeeden 11 Junij 1852, vindt men eene zeer belangrijke médedeeling van den landbouwer C. Koert Jz., te Wilhelminadorpover zijne reis naar de Londensche tentoonstelling en zijn bezoek van eenige aanzienlijke pachthoeven in Engeland. Het ligt natuurlijk niet op mijnen weg, hier eenig verslag van dat voor den land bouw hoogst lezenswaardige stuk te geven, maar ver meen er toch iets uit te mogen overnemen. De steller bezocht onder anderen eene pachthoeve te Lang Suttonzij ligt in eene streek die vroeger eene moerassige vlakte was, door rivieren omgevendie bij hoog water ondervloeide en waar alzoo geen koren op kon worden verbouwd. Het meer landwaarts in gelegen gedeelte was reeds voor eeuwen bedijktmaar het overige, meer zeewaarts gelegenewas voor 1650 nog steeds moeras. Nu moet"gaat de berigtgever voortmen wetendat de Engelschen destijds maar vooral niet wisten te beginnen, hoe deze plaats van het water te bevrijden, zoodat zij eindelijk in 1650 om eenige mannen uit ons Holland en Zeeland zon den opdat die dat werk zouden ondernemenwaar op toen eenige afgevaardigden uit Holland en Zee land derwaarts zijn gezonden. Aan het hoofd dezer afgevaardigde Nederlanders stond zekere Cornelis Vermuije, onder wiens leiding dit werk dan ook,

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1853 | | pagina 288