TWEE ZEEUWEN IN ORANJE. 247 zulk eene openlijke wijze af te vallen van den prins zoo hij niet konde rekenen op eene magtige hulp die hem staande zou houden in zijne rebellie. Het kon Frankrijk niet onverschillig zijn, een vast punt in Oranje te bezitten. Om het oogmerkdat ook door Valkenburg werd bedoeld, te bereiken, be diende het zich van Paul de Julien, advokaat en procureur-generaal van den prinsdie in de gansche zaak eene schandelijke rol heeft gespeeld. Julien was met den stedehouder ten naauwste bevriend en werd ook door dezen als zijn makelaar gebruikt; maar hij ontving de aanzienlijke courtage van vijftig duizend livres niet uit handen van zijn principaal, maar uit die van Frankrijk, welks werktuig hij eigenlijk was. Weldra werd men het eens omtrent de voorwaarden: Valkenburg zou bij de overdragt van het kasteel hon derd duizend gouden kroonen krijgen; de prins mogt zich voorloopig in het genot der inkomsten van zijne goe deren blijven verheugen. Het stedehouderschap, waar van de begeving aan Frankrijk kwamzou vooreerst in handen van Valkenburg blijven, totdat zijn on mondige zoon in staat zoude zijn hem te vervangen.; dan zou den vader met den baton de maréchal de France" een aanzienlijker gouvernement geschonken worden. Men wil, dat aan Julien reeds een deel van zijn loon was uitbetaald en dat ook Valkenburg reeds tweehonderd duizend livres in voorschot van den koning ontvangen had 48), toen de komst van Johan de Knuyt in tijds verhinderde, dat ook aan de le vering gevolg werd gegeven.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1853 | | pagina 313