252
TWEE ZEEUWEN IN OBAN JE.
noodwendig deelgenooten moesten worden van zijn ge
heim opzetniets daarvan aan den gouverneur ter
oore kwamdan toen het tijdstip der verwezenlijking
reeds daar was.
Eindelijk besloot de Knuyt, wien het tegen de borst
stuitte, eene valsche rol langer dan noodig was te
spelenhet masker af te werpen en voor goed een einde
te maken aan eene geheimzinnigheiddie slechts strek
ken moest, om de achterdocht van den gouverneur
levendig te houden en hem welligt op zekerheids-maat
regelen bedacht te maken, die de uitvoering zijner
plannen noodeloos zouden bemoeijelijken. Want Val
ken burg had de komst van den verdachten vreem
deling niet zonder argwaan vernomen en had hem reeds
den opzigter zijner zoutzolders (le controleur du grenier
a sel) gezonden, zoo het heette, om met hem schik
kingen te treffen omtrent den koop van zekere partij
kruidnagelenwaarin de gewaande koopman handel
dreef, doch inderdaad om te weten te komen, wat er
eigenlijk bij dien Hollander te koop was.
Hij begaf zich dus alle gevaar verachtendegeheel
alleen naar Oranje, waar hij in eene der voorsteden
zijnen intrek nam „au logis de la rose," en met een'
niet onderteekenden brief Valkenburg weten liet,
dat een vreemdeling hem een gewigtig nieuws onder
de roos had mede te deelen. Deze zond achtervolgens
drie zijner vertrouwdste dienaren naar hem toedoch
aan niemand hunner deed hij eenige opening. Einde
lijk kwam de geneesheer Parduyndie niet weinig
verwonderd wasin dien vreemdeling niet alleen eenen