256
TWEE ZEEUWEN IN ORANJE.
ettelijke edelliedendie zich daar insgelijks schuil hiel
den, in gespannen verwachting af, wat de dag zoude
opleveren.
Men had van zijne schuilplaats het gezigt op die zijde
van den berglangs welke de eenige weg liep die van
het kasteel naar de stad voerde 54). Den gouverneur
op zijnen burg aan te vallen, ware eene dwaasheid
geweest; nu was het plan van de Knuyt, om, zoo
dra Valkenburg het slot zoude verlaten, met de
zijnen door eene der poorten de stad binnen te drin
gen, waar d'Autrand en de Laurens met de ver
trouwdste vrienden in hunne huizen den aanslag afwach
tende, hun des noods de sterke hand zouden bieden,
ommet behulp der soldatendie reeds in de stad f
waren geslopenden dus in het naauw gebragten slot
voogd die voor geene rede vatbaar scheenmet ge
weld tot zijnen pligt te brengen. Het toeval wilde
dat Valkenburg dien dag den burg niet verliet.
Deze omstandigheid ware genoegzaam geweestom den
ganschen toeleg te doen mislukken. Men sprak van
verraad; de gouverneur moest gewaarschuwd zijn; het
komplot was ontdekt. Aan velen ontzonk de moed
de soldaten op den hooizolder stikten schier van de
hitte. De vastberadenheid van de Knuyt, die al
len met den voorbeeldigsten moed voorging en door
zijne warme toespraak den verflaauwden ijver der zij
nen opwakkerde, deed hen volharden in hunnen pligt
en voor den volgenden dag blijmoedig eene betere
kans verwachten.
■In den vroegen ochtend (Dingsdag 11 Junij) sloop