GEESTENSTEM,
DOOR
P- j. VAN DER NOORDAA.
Vooraf zond zij heur warme beden
Uit 't droevig harte tot den Heer
Toen zonk zemat naar ziel en leden
In de armen van den sluimer neêr
Wèl kwam de rust haar toévermoeide
Die trouw gewaakt hadnacht en dag
En toch het leven vlieden zag,
Hat d'echtvriend aan heur zijde boeide.
Naauw look de slaap heur brandende oogen.
Door staag geween en nachtwaak rood
Daar daalde een Engel uit den hoogen
De blijde hemel rolde bloot,