GEESTENSTEM, DOOR P- j. VAN DER NOORDAA. Vooraf zond zij heur warme beden Uit 't droevig harte tot den Heer Toen zonk zemat naar ziel en leden In de armen van den sluimer neêr Wèl kwam de rust haar toévermoeide Die trouw gewaakt hadnacht en dag En toch het leven vlieden zag, Hat d'echtvriend aan heur zijde boeide. Naauw look de slaap heur brandende oogen. Door staag geween en nachtwaak rood Daar daalde een Engel uit den hoogen De blijde hemel rolde bloot,

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1853 | | pagina 347