298 BELEG YAK SLUIS. of hierin welligt ook nog mij onbekende bijzonderheden vermeld werden, wendde ik mij tot den heer Henne- q u i nburgemeester der stad diewaarvoor ik hem bij dezen openlijk mijnen dank betuigmet een heusch wederschrijven het lijvig handschrift van Meesters mij ter inzage zond; doch tevens berigtte, dat er, zoo veel hij wist, geene schriften uit dat tijdvak en betrek kelijk die belegering meer overig waren. Dit laatste werd ook gestaafd door hetgeen Meesters ter zake heeft gegevendat al zeer weinig isen zelfs aanmer kelijk minder dan door sommige anderen gegeven was. Ofschoon sedert vele jaren inwoner van Sluisheeft ook hij de opgave der geschiedschrijvers niet weten te vereenigen met het terrein, dat hij voor oogen had, en deswegens kortweg in twijfel getrokken wat hem duister bleef. Trouwens zoo schrijft hij onder anderenP a r- m a voor een oogenblik opgebroken zijnde en den vijand niet gevonden hebbende, hernam met nieuwen moed het beleg van Sluis. Met ongeloofelijken arbeid, welke aan Strada gelegenheid heeft gegeven over dit merk waardig beleg eene soort van roman te schrijvenhad hij zijne loopgraven ver genoeg gebragt om eene bat terij op te werpenwaarmede hij dan ook een gedeelte van den muur velde." Dit is knoopen losmaken op de manier van Alexander, wiens methode evenwel hier nog niet behoeft toegepast te worden. Bentivoglio en Strada konden beter weten wat er aan de spaan- sche zijde.was omgegaan, dan Bor, Hooft enz., die weer beter bekend waren met hetgeen in de vesting zelve gebeurde. Zij lichten elkander wederkeerig toe

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1853 | | pagina 372