VAN VEBTIELT.
25
titulatuur. De predicaten van lieer en broeder hebben
beduidenis. Het eerste wijst den parochiepriester aan
het laatste den kloostergeestelijke. De pape" van
Ylake wordt Heer Willem, of Heer Willem van der
Vlake" genoemd; Broeder Willem van der Ylake" was
een geheel ander persoon. Bij hem is het toevoegsel een
geslachtnaam, even als bij den biechtvader Broeder
Willem van der Oostkerke." Heer Willem van
der Schore" heeft dat toevoegsel weêr als priester van
die parochie; want dat hij priester was blijkt uit de
wijze, waarop hij beide keeren genoemd wordt; eerst
komt hij voor tusschen Heer Gysbrecht van Katten-
dijke"den dekenen Heer Jacob der nonnen pape"
later komt hij voor tusschen den pape van der Ylake"
en „de priorin van Jerusalem," terwijl de edelen
op deze volgden. De priester van Schore was trouwens
ook hier op zijne plaats; want het klooster van Jeru
salem bezat sedert 1251 het patronaat dier kerk, en bij
gelegenheden als dezewaarbij der nonnen pape" zoo
wel als de biechtvaders" der erflaters als getuige ge
wraakt moest wordenwas hij de naaste om de priorin ter
zijde te staan. Uit het testament blijkt alzoodat
Vlake en Schore reeds in het begin der xivde eeuw
zelfstandige parochiën waren.
Maar van waar of waar al die kloostergeestelijken
die hier genoemd worden Wij vinden den biechtvader
en zijn gezel, broeder Biederik;" voorts broeder Willem
van der Vlake" en „broeder Gozewyn" en verder
onser vrouwen broederen" en de Willemijnen."
Op de lijst der (JwlfemzYeK-stichtmgen bij Miraeus 10)