50 NAPOLEON IN DEN POLDER
tot de keizerin sprak. Meermalen deed hij dit, en
wel op de minzaamste wijzesoms zelfs met haar gek
scherende, b. v. door aardige zinspelingen te maken op
het eten van eijeren.
Napoleon geen liefhebber van lang tafelen zijnde,
bleef niet langer zitten dan noodig was. Opgestaan zijn
de wilde hij wel eens een enkel woord met den man des
huizes praten, en liet dezen daartoe voor hem komen.
Dien boer had de keizer bij het binnentreden al even
gezien, terwijl hij met zijne vrouw in den hoek van
den haard zat, doch hij had zich spoedig met zijne
wederhelft, op verzoek van eenen der adjudanten,
- verwijderd.
Met de meeste onderdanigheid en eerbiedden hoed
in den hand houdendekwam de boer voor den keizer
de vrucht van een lesje, hetwelk hij ontvangen had
van de Goesche regeringsleden, die daar waren om
hunnen monarch te begroeten.
Hoe groot de keizer ook was, wilde hij echter
niet hebben, dat de boer voor hem bleef staan, en
voegde hem daarom toe asseyez vous". Doch hoe
dikwerf die magtige vorst dit ook tegen hem zeide.
bleef hij toch staan.
Dit bevreemdde Napoleon-ten sterkste, en daar
om vroeg hij den nederigen landman, om welke reden
hij niet wilde zitten. Wel"antwoorde hijmet
eenige verwondering dat hem zulk eene vraag gedaan
werd „de heeren van Goes hebben het mij immers
verboden". Dit kwetste des keizers grootheid, be
speurende dat de eenvoudige landlieden nog meer