DE ZUIDK.UAAIJEUT.
51
hechtten aan het geen hen door voormelde heeren
gezegd werd, dan aan dat gene wat hij verzocht.
Het gevolg hiervan was, dat hij den boer met
eene donderende stem gelastte te gaan zitten, zeg
gende je te l'ordonne".
Toen de boer nu gezeten was, vroeg Napoleon
hem naar de grootte zijner hofstede, naar de gemid
delde opbrengst van dezelveals ook hoeveel lasten
hij jaarlijks betalen moest. Daarnahoeveel hij
wel noodig had om van te leven. Bij deze bere
keningen schoot er geen onaardig sommetje over,
hetwelk ten gevolge had, dat de keizer dadelijk de
opmerking maakte, dat men de grondlasten wel wat
verhoogen konde.
Vervolgens wilde Napoleon volstrekt de hofstede
koopen, daartoe een bijzonder goed bod doende;
doch welke moeite de keizer ook deed om haar
magtig te worden, de boer wilde de hofstede toch
niet afstaan; hij antwoordde maar gedurig: ik bin
er op eboren, ik wil er op sturven". Bij dit onder
handelen was intusschen het lang verwachte dejeuné
gekomenwaarvan evenwel niets dan al pratende
wat brood, vleesch en wijn genuttigd werd. Nog
liet Napoleon van het ontbijt eene taart voor zich
brengen, waarvan hij den boer een vrij groot stuk
gaf. Deze niet gewoon zijnde op eene hoofsche wijze
te eten, begon er aanstonds met eenen zeer wijden
mond in te bijtenen at er van tot dat hij bijna tol
de keel toe vol waswaarna hij eenen heer uit den
raad van Goeste weten den heer S.die met