DE ZUIDKUAAIJERT. deze onverwachte ontmoeting sprak de keizer geen woordkeerde zich omen ging naar de vorige kamer. Toen Napoleon in deze kamer gekomen was, hield hij zich nog een oogenblik met den man des huizes opvan welken hij vooral wilde wetenof hij niets bepaaldelijk aan hem te verzoeken had. De boer gaf te kennendat hij hoegenaamd geene ver zoeken te doen had, alleenlijk wensehte hij, dat een voorraad kruid van zijne hofstede weggevoerd mogte worden, dat hem en de zijnen verontrustte. Napo leon, het gevaarlijke en ondoelmatige inziende, om eene hofstede tot een kruidmagazijn te gebruikengaf dadelijk orderhet weg te voerenwaaraan reeds den volgenden dag gevolg gegeven werd. Hoe weinig tijd de keizer zich altijd vergunde, wilde hij toch voor zijn vertrek al de aanwezige huisgenooten zien, en gelastte dat de vrouw des huizes voor hem moest komen. Deze was een lief, vriendelijk en voor eene boerin vrij beschaafd, doch eenigzins vreesachtig mensch. Zij trad dus wel beleefd, doch zeer angstvallig binnen, en viel voor den keizer op de kniëu. De keizer beval haar ten spoedigste op te staan, wilde haar vervolgens, om haar uit de verlegenheid te helpen, een stukje taart laten eten, waarvoor zij echter bedankte. Overigens scheen Napoleon eenig medelijden met deze goede vrouw te hebben, waaraan het gerust toe te schrij ven is, dat hij volstrekt geene vragen aan haar rigtte en haar maar spoedig liet vertrekken. Na de verwij dering van de vrouw des huizes gelastte Napoleon

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1854 | | pagina 104