UIT DE HELPT DEK 17DE EEUW. 67 welvaart eenen knak te geven, dien een beleg met al zijne bijkomende onheilen gewis aan de groote koop stad hadde berokkend. De prins toch ook gaf toe in sommige opzigten. Het vrijstellen van de gevangene leden der staten, waaronder den ouden de Witt, was van deze niet het minste in waarde en beteekenis. Altzema (D. III. bl.448) zegt dan ook, en wij nemen het tevens als een oogpunt, waaruit we Amsterdams handelingen kunnen beschouwenMaar die van Amsterdam meenden wel te doen dat zij, gelijk een schip in tempeest voor anker liggendevierden en bot gaven om tijd en gelegenheid te winnen, dat zij ondertusschen bleven, die zij waren." Hoe het zij eene waarheid is er uit te putten welke de volgende gebeurtenissen bevestigden. De verwijdering tusschen de staten eener provincie, mag- tig en van overwegenden invloed in 's lands ver gadering en den prinsdie als hoofd der unie meende te handelen en als uitvoerder van de door haar gegeven bevelen, werd niet weggenomen. En al werd voor het oogenblik oogenschijnlijk de twist vereffend en het punt in questie zelfs beslecht ten voordeele des eischers, de zaden van den wrok waren niet uitgedelgd, en Holland vergat naderhand niet hoe vroeger een prins van Oranje zich had durven aankanten tegen een regt aan hare souvereiniteit ont leenden waar het pas gaf, liet het niet na, ook in zijnen opvolger, de neerlaag te wreken die kwalijk verkropt was en zeer had gedaan tot op het vleesch. Wilde men hier treden in beschouwingen over het wel

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1854 | | pagina 118