70
BENE STUDIE
Het mag wel een indrukwekkend oogenblik geweest
zijn, dat tijdstip van den nacht tusschen 6 en 7
November 1650toen in de vergadering van de
Algemeene Staten het voorzittend lid van Gelderland,
Joan van Gend, aan hunne hoogmogenden de mare
berigttedat aan de geünieerde provinciën de stad-
houder Willem II was ontvallen."
Hoezeer die dood reeds bekend was in 's Hage zal
dunkt mijtoch menig lid eenen somberen trek van
het gelaat niet afgeweerd, een geslaakte zucht niet
ingehouden kunnen hebben. Menig opregt Nederlan
der, die zitting had in deze vergadering, zal het
onlangs verledene in gedachten verbonden hebben met
eene mogelijke toekomst.
Menig stil gebed welligt (wij schrijven het den
godsdienstzin onzer vaderen gaarne toe) zal opge
klommen zijn uit het hart, tot behoud van het lieve
vaderland, voor zooveel goed en zooveel bloed, na
eenen strijd van tachtig bange jaren, ontrukt aan de
klaauwen van den heerschzuchtigen Spanjaard.
Menig lid zal het gevoeld hebben, het gewigt der
verandering die plaats greep door dezen dood, in
den staat van 's lands regering" en menig een
zal op de vraag van den voorzitter: „Wat best tot
's lands dienst in dezen toestand der dingen be-
hoorde gedaan te worden?" die vraag hebben over-
gebragt naar den zetel des Hoogsten Bestuurders
te gelijk met de bede om beleid en wijze voorzigtig-
heid in het nemen eener beslissing.
Het is vooral in die oogenblikkenplegtig en moei-