76
EENE STUDIE
1619 was opgehelderd de militie op den voet houden
gelijk de resolutiën op de voorafgaande punten tot
den vrede met Spanje medebragten.
Omtrent het punt der unie kwam terstond reeds te
berde de betrekking der stadhouders tot de bijzondere
gewesten en de generaliteit. Nadat Holland de ver
klaring had afgelegd van te willen in stand houden
de unie, volgens de acte van 1579 en de andere ge
westen daarin overeenkwamen, geleid door het belang,
dat zij er bij hadden, moest uiteengezet en, zoo mo
gelijk uit den weg geruimd worden de aanleiding-
tot twisten, welke sommige bepalingen konden ge
ven in die acte van unie voorkomende met betrek
king tot de magt der stadhouders in het beslissen
van geschillen tusschen provinciën onderling, enz.
In de acte stond alleen dit geschreven van stad
houders die er toen waren nu ter tijd wesende
(ten minste zoo beweerde men) en die dan nog maai
bij provisie beslechtten. Moest men dit uitstrekken
op alle volgende stadhouders P Moest er aan dit pro
visionele niet een einde gemaakt worden Gebood
de unie zelfs wel dat zij er bepaaldelijk zouden zijn
Sommigen, waaronder Gelderland, Overijssel en Zee
land wilden de beslechting aan geregtshoven en gecom
mitteerden, in laatste ressort aan de algemeene sta
ten, opdragen. Anderen, gelijk Vriesland en Gronin
gen, wilden haar aan stadhouders opgedragen hebben
en daarom de benoeming van zoodanigen magistraat
vooraf doen gaan. Utrecht wilde zich vasthouden aan
de acte van unie en hare bepalingen.