UIT DE IIELET DER 17" EEUW. 81
waar geene landsvergadering den koning ter zijde stond
om te waken dat de belangen van 's lands ingezetenen
de geldelijke vooralbeschermd werden en behoed te
gen willekeur of kwade praktijken de staten van Hol
land en Zeeland mogen krach!ens privilegiën, date
rende van vroegeren tijddie souvereine magt dik
wijls in hare vlugt gestuit hebben en gebonden, zij
nadden echter slechts eene magtdie ten hoogste
diende als toezigt op 's graven handelingen in be
paalde punteneene magtdie eerst danwanneer
volgens natuurregt of het regt der volkeren, de sou-
verein niet meer bestond, zich in de plaats konde stel
len van dien souvereinmet de vermeerdering of ver
mindering aan zulken omkeer eigen. Even min als
onder de eerste graven de staten souverein waren (wij
laten de vraag ter zijde of zij bestonden en wel reg-
tens en met welke magt) evenmin als zij dat waren
onder de lateredaar hun in enkele zaken slechts de
magt gegeven waseven min waren de staten dat on
der Karei Y of Philips II, al hadden zij magt,
veelal echter eene negativeop het punt van con
senten, octrooijen of middelen. Zij waren onderwor
pen aan den souvereinwien later de stadhouder re
presenteerde zij waren dat ten tijde der pacificatie
vanGend, zij waren het ten tijde der unie van Utrecht
zij hielden op het te zijn, toen in 1581 de afzwering
van Philips aan diens kroon vele schoone gewesten
heeft ontrukt. Wij willen verder hier niet onderzoe
ken den feitelijken of regtsgrond, die de staten stelde
naast of tegenover den souvereinwij stellen alleen
C