UIT DE HELPT DEK 17DE EEUW. 85 algemeene en provinciale staten; in sommige andere zaken, betreffende het krijgsvolk, den raad van state eenig gezag opdragen. Hollands gevoelen was, in de rede van Cats, bij de opening uitgesproken, doorgestraald. Het kwam daarop neder: dat nevens den raad van state aan den laatst benoemden veldmaarschalkdie den kapitein- generaal verving, en andere hoogere krijgsbevelheb bers het beleid in oorlogszaken en het vol bezit hunner ambten moest gelaten worden. l)at over som mige punten, als het verleggen van krijgsvolk, de provinciale staten met den raad van state in dadelijk overleg zouden tredendat de benoeming van een' kapitein-generaal vooralsnog niet aannemelijk werd bevonden, om de moeijelijkheden, die voort zouden komen uit het kiezen van een geschikt persoon of zij nen plaatsvervanger. Zoo ook Zeeland. Vriesland helde over tot de benoeming van den stadhouder tot kapitein-generaalterwijl Groningen de magt om be zettingen te verleggen aan de staten der provinciën wilde gevendoch voor het overige eenheid verlangde in het opzigt en het beraadslagen over de krijgszaken zoo te land als ter zee. Utrecht en Overijssel stelden voor, het hooge gezag in krijgszaken aan de alge meene staten of aan den raad van state te geven mits in dit geval bij provinciën en niet hoofd voor hoofd stemmende. Holland leverde hierop een vertoog indaar het zag dat zijn gevoelen, om het gezag aan den raad van state te geven en de benoeming van een' kapitein-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1854 | | pagina 136