TJIT DE HELPT DEB 17D1! EEUW. 87 ontvingen, heeft langen tijd een punt van groot ver schil in gevoelens opgeleverd. Deze quaestie ex tripode te beslissen, waar zoo vele uitstekende personen het oneens geweest zijn over een gewigtig punt onzer staats-inrigtingzou meer dan onze krachten te boven gaan en tegen de zedigheid strijden. Ben gevoelen ech ter te omhelzen staat vrijvooral als men meent te kunnen instemmen met de daarvoor bijgebragte rede nen en daarom dan ookmaar tevens omdat het stelsel van eene gecentraliseerde magt in onze unie- acte hoe weinig ookdoor ons zoo gaarnewaar het kan, verdedigd wordt, omhelzen wij Pie ter Paulus' gevoelen, als hij, bij de verklaring van het 7le artikel der unie, het betoog bestrijdt, in vorige jaren (1657) door de staten van Holland geleverd, en overtuigend aantoontdat de militie geheel stond in hare militaire betrekking tot de generaliteitdat ook deze de benoeming van eenen kapitein-generaal volgens de wetten des landsmoest hebben. En dan strijdt met deze beslissing het zich door de staten van Holland aangematigd en in hun vertoog ontwikkeld regtvan zich zeiven alléén voor te be houden de benoeming of afzetting van eenen kapi tein-generaal. De beslissing in dezen, door de vergadering gege ven is zeker wel eene van diewelke het minst bij droegen om wat in onze staats-inrigting gebrekkig waste verhelpen. Met ter zijde stelling van de vraag, aan wien het regt van toezigt en gezag in dezenhet daaruit

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1854 | | pagina 138