88
EENE STUDIE
voortvloeiende regt van benoeming en beëediging dier
ambtenaren toekwam volgens de unie, mag men zicb
niet onthouden van te betreuren het toonen van zoo
weinig doorzigt in het wensehelijke van één alge
meen hoofd in krijgszaken. Alleen de vrees voor
aanranding der provinciaal-souvereine magt is de
groote drijfveer geweest van deze beslissing, en,
zoo het wezenlijk ernst geweest washet algemeen
belang te bevorderenzelfs ten koste van eigen reg-
tendan had hier vooral elke overweging moeten
ter zijde gesteld wordendie leiden kon om het be
stuur in krijgszaken aan drie verschillende magten
op te dragen.
Na een ten ontijde oprakelen van de jongst verloo-
pene gebeurtenissen, te weeg gebragt door het op
tapijt brengen van eene amnestie betrekkelijk hetgeen
voorgevallen was tusschen Willem II en de stad
Amsterdam, waaruit duidelijk kenbaar was, dat het
hevigen strijd kosten zouvoor wien ookom de
sonvereine magt der provinciën, ook in het minste
puntal mogt het ook het algemeen belang betref
fen aan te randen of te verminderenwerd de ver
gadering, in 't midden van 1651, door Jacob Cats,
van wege de staten van Holland, wederom gesloten.
Voor zoo ver ons doel het vereischte, hebben wij
kortelijk den gang, of liever de uitkomst, der beraad
slagingen gevolgd.
De taak der groote vergadering was, meende men,
afgesponnen, en aan de nakomelingschap staat de vraag
vrij, welke resultaten en belangrijke beslissingen deze