AAN MIJN VRIEND. DOOR P. J. VAN DER NOORDAA. Daar reikt van den hemel een weldoende hand, Die zielen te zamen blijft streng'len Die bloemen der vriendschap op aard heeft geplant, Wier zoet ze in het leven wil menglen. Die zoetheidoze is aan den nectar gelijk En heelende balsem in smarten De stem van een vriend dringt welluidend en rijk Als hemelsche taal in de harten. De vriendschapder liefde als een zuster verwant Als zij is een boê uit den hemel, Een vriendlijke gids die met steunende hand Ons leidt door het waereld-gewemel. In 't diepste van 't hart is heur schat ons bewaard En 't graf kan dien rijkdom niet rooven De bloemen der vriendschap ontluiken op aard, Maar bloeijen vol luister daar boven.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1854 | | pagina 143