AAN MIJN VRIEND.
93.
Ook ons is die schat in de harten gedaald,
Ook ons is die bode verschenen;
De stemdie de goedheid des hemels verhaalt
Ruischt lieflijk en schoon om ons henen.
O Vriendnog herdenk ik dien heerlijken stond
Die 't heil van mijn leven vermeerde,
Waarin zich uw hart aan het mijne verbond
Uw hart, dat ik lief had en eerde!
En thansnu het lot u de waereld in voert
Hoe zwaar valt die taak aan ons beiden!
Hoe worden de snaren des harten geroerd
In de angstige stonde van scheiden.
Maar voere ook het noodlot u ver, o, zoo ver!
Uw beeld zal mij immer omzweven
Uw vriendschap blijft me altijd een lichtende ster,
Op 't donkere pad van mijn leven.
Delet 1853.