COENELIS BOEY. 95 dan in de geschiedenis van ons vaderlanden W a- genaar verhaalt 3), dat de staten van Holland, bij gelegenheid der opschudding te 's Hage in 1653, den fiskaal Cornelis Boy last hadden gegeven om het volk te verstrooijen, gelijk hij deed; doch dat zekere barbierzich hiertegen willende verzettenden fis- kaal met scheldwoorden bejegendeeen deel van het slechtste graauw naar diens huis trok en de glazen insmeetwaarop de lijfwacht te paard toeschoot en den hoop verstrooide. Te 's Hage knoopte hij vriend schapsbetrekkingen aan met de voornaamste regtsge- leerden en letterkundigen die zich toen aldaar bevonden; zoo als met den genoemden vanStryen, DirkGras- winckel, Willem van de Velde, vroeger secre taris van Hugo de Groot, later notaris en advokaat voor den hove, vooral met Westerbaen enHuygens en meer anderen. Hier ontmoette hij ook mr. Simon van Beaumont en dr. Johan van Beverwyck, beiden, de een als pensionaris van Rotterdam, de andere als lid van de regering te Dordrecht, naar 's Hage ter vergadering der algemeene staten afge vaardigd. Met de eerste stond hij in naauwe betrek king zij bezochten elkander dikwerf, deelden elkander de vruchten hunner ledige uren" medebewierook ten elkander in lof en eeredichten 4)en nog bij het leven van zijn' vriend bezorgde Boey eene afzonder lijke uitgave van diens latijnsche gedichten 5). Nog inniger was de band tusschen Boey en Be verwyck. Hoe hoog de laatste hem achtte, blijkt uit zijne menigvuldige uitweidingen over zijne ver-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1854 | | pagina 146