g (5 CORKELIS BOEY. diensten. Zijne werken zijn vol van den lof van den zeeuw. Nu noemt hij hem een deftigh man," dan schrijft hij dat de natuur zooveel gaven dor ziel en des ligchaams in hem gestort had dat zij scheen met haar zelve gestreden te hebbenwie van beiden zij meerder zou toevoegen." Boey vervaardigde epigrammen voor een geneeskundig werk van Beverwyck 6), zette brokstukken uit de Ouden voor hem overvlocht allerlei aardige verzen in zijne geleerde werken 7)ver sierde zijne Uitnemendheid des vrouwelijken geslachts 8) met eene menigte latijnsche en hollandsche gedichten. Geen werk verscheen er van den beroemden doctor of Boey's naam werd er in vermeld, en Boey's verzen werden er voor gelezen. Dikwerf verliet Boey den hoofschen Haag" om van zijne werkzaamheden in den schoot vanBeverwyck's beminnelijk gezin uit te rusten. Dan ontmoette hij daar DaniëlJoncktys, Cornelis vanBeveren, Cornelis van Someren, de vanNispen's, de Hoogstraten's, de van So- meren's, Overstege, Bos, Lydius, van de Merwede vanClootwyck, allen bekende dichters. Margaretha Godewyk, soms Anna Maria van Schürman, en die ik vooral niet vergeten mag, Anna, de begaafde en konstrijke dochter van Pie ter van Brandwyck heer van Bloklandt en burgemees ter van Dordrechtdie", schrijft B e v e r w y c kmet haar broeder en zuster de vier stemmen in de muzyk kon maken," 9) en aan wie hij het eerste boek zij ner Uitnemendheid des vrouwelijken geslachts opdroeg. Met deze begaf Boey zich in den echten elk die

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1854 | | pagina 147