100 CORKELIS BOET. Ook arbeidde hij in dit jaar aan de epigrammata voor de Autarcheia van Beverwyck; in 1645 verscheen zijn Theantropologiaeen bundel met gewijde elegiën op den Zaligmaker, aan Constantyn Huygens op gedragen 25). Behalve deze verzamelingen liet Boey nog eene menigte losse, min of meer uitvoerige dichtstukken in plano en in quarto drukkenof voor of in de werken zijner vrienden en tijdgenooten plaatsen. Elke gelegenheid tot dichten greep hij aan. Met Gro- tius, Heinsius, Huygens, Bruno, bezong hij de overgave van Breda (1637), van Sas van Gent (1644) 26), van Hulst (1645) 27). Met zijn vriend Plante hief hij een vreugdezang aan bij de in wijding der illustre school te Breda (1646) 27) met hem, van Baerle, van der Vliet en Bru no, een bruiloftszang bij het huwelijk van E reder ik Willem, keurvorst van Brandenburg, met prinses Louisa, oudste dochter van Erederik Hendrik (1646) 28). Hij vervaardigde een epos op den heer van Tienhoven (1639) 29), geboortezangen op Cats 30), Huygens, Beverwyck, huwelijkzan gen in menigtegrafschriften en lijkdichten op C a- tharina van Muylwyok 31), Barthout van Beverwyck 32), Cornelis van Someren 33), Lucas Lemnius, Matthys van Asperen, Alexander van Cruningen 34), Petrus van Straten, zelfs vindt men een grafschrift van hem op Jezus Christus 35). Hij schreef bij schriften onder de afbeeldingen van juffr. SehurmanBe-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1854 | | pagina 151