GRAAF DERBY'S SMART. Zoo sprak Maclean, het hooglandsch hoofd, Den grijzen schipper aan; Die't voorhoofd fronsendals beroofd Van spraak voor hem bleef staan. Hij sloegterwijl hij sprakden blik Gestaag op 't meisje neêr Dat aan zijn zijde, bleek van schrik. Staarde op het kokend meer. Zij was graaf Derby's eenig kind; Geen schoon dat zij niet had. Zij word door 't hooglandsch hoofd bemind Dien ook haar hart aanbad. Maar, zij was rijk. Hij bad alleen Zijn Claymore en zijn moed, En doof voor zuchten en geween Bleef 's graven trotsch gemoed. Dochbij het hart dat hij bezat Schonk zij hem ook haar hand; Verliet des nachts 't kasteel, en rad Ontvloden zij naar 't strand. Nog zweeg de grijze bootsgezel; Daar dreunde op eens de zoom Van nadrend hoefgetrap, en snel Verwierp hij eiken schroom. 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1854 | | pagina 164