GRAAF DERBY'S SMART.
Zoo sprak Maclean, het hooglandsch hoofd,
Den grijzen schipper aan;
Die't voorhoofd fronsendals beroofd
Van spraak voor hem bleef staan.
Hij sloegterwijl hij sprakden blik
Gestaag op 't meisje neêr
Dat aan zijn zijde, bleek van schrik.
Staarde op het kokend meer.
Zij was graaf Derby's eenig kind;
Geen schoon dat zij niet had.
Zij word door 't hooglandsch hoofd bemind
Dien ook haar hart aanbad.
Maar, zij was rijk. Hij bad alleen
Zijn Claymore en zijn moed,
En doof voor zuchten en geween
Bleef 's graven trotsch gemoed.
Dochbij het hart dat hij bezat
Schonk zij hem ook haar hand;
Verliet des nachts 't kasteel, en rad
Ontvloden zij naar 't strand.
Nog zweeg de grijze bootsgezel;
Daar dreunde op eens de zoom
Van nadrend hoefgetrap, en snel
Verwierp hij eiken schroom.
8