J 20 BELEG VAN SLUIS. 2. Buiten dit eilandje, reeds op den bodem van St. Annaten N. W. der Zoeteen tusschen deze en de Reigersvlietlag nog een ander buitenwerk. Strada noemt hetpropugnaculum Annaeumnmnitiunculam. De onzen geven het de namen van 't fort van der Mudeen 't. bolwerk op groot Reygersvlietbij B o r Hooft enz. heet het kortweg Bekaf." Hooft zegt er van, dat het de kleinste" was der twee voorschansen, en dat zij met dwarssoheuten over den brugsehen dijk den voorgevel der brugsche poort bestreek." Wij moeten deze St. Annaschans" dus zoeken tegen den Robbemoreelpolderhoewel ze ten volle verdwenen schijnt. Dat er daar in 1583 eene lag, blijkt uit eene publicatie van den 26 Sep tember van dat jaarbij welke verboden werd te drinken of bier te halen op 't fort aan de N. W. zijde der Yarsche vaartdan alleenlijk de Solda- ten"*) Terwijl het alzoo tevens duidelijk wordt waarom, gelijk wij reeds hebben opgegeven, het ver lies van dit voorwerk door de meerderheid van den krijgsraad minder zwaar werd geacht. Door (zoo als Hooft zegt) eene tegenschoeijing vóór de groote Schans op te werpen;" of (gelijk Bor het uitdrukt) in de groote Schans (d. i. binnen de doorsmjding) een vlerck te doen afgraven 't welk zij noem- den den nieuwen bekaf," meende men het verlies voor de brugsche poort wel te zullen opwegen. Mededeeling van den heer van Dale.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1854 | | pagina 171