122
BELEG VAN SLUIS.
raren niet schaden kondenmaar het voortdurend
schieten uit den „blaauwen Toren" hen onafgebroken
verontrustte en schade deedzoo staakten zij den
arbeid aan de loopgraven naar de groote Schans
en bragten bij Bekaf schanskorven vooruiten van
achter dezen, op eender eerstvolgende dagen, een
paar acht-en-twintigponders tegen dien toren in wer
king. Dit bleef niet zonder uitwerking, want vermits
die blaauwe Toren" niet gevuld wasvreesde men
haar verder tot mikpunt te steEenen bragt het ge
schat over naar den nabij gelegenen „Smeetoren,"
waarvan men de spits wegnam. Daarenboven deed
men, toen de vijand nu ook zijne loopgraven weder
voortzette van uit de groote Schansmet middernacht
tusschen den 19den en 20st<m op nieuw een hevigen uit
val, waarbij de Walen met merkelijke schade uit die
naderingen werden verdreven en een goed gedeelte er
van werd verwoestzonder ander nadeel voor de bele
gerden dan de verwonding van één enkelen officier.
Wat echter alzoo gewonnen was, werd nogthans
op den dag van den 20sten weder verloren. Terwijl
van uit eene batterij op den noorddijk de groote
Schans" hevig beschoten werdwerd de verbinding
van den Cadzandschen oever bij ter Hofstede met de
kust van St. Anna door schuiten voltooid, en een
begin gemaakt met de naderingen van de westzijde
tegen het „Fort" en de „kleine Schans" tevens.
Eene zware taak evenwelgelijk we verder ontwaren
zullen.
Intussehen schikten zich de belegerden zoo veel