BELEG VAN SLUIS. 123 zij konden naar den gang der zakenen namen zoo veel mogelijk tijdige voorzorgen. "Vermits het geschut eener nieuwe batterij het gebruik van de Mudendamgevaarlijk maakte, zoo sloot men de poort te dezer plaatse en bragt een anderen uitgang naar de schipbrug aanin de pallisaden achter het bolwerk van dien naamen tevens werden de aardewerken op de reeds genoemde en op nog andere puntenof met kracht voortgezet, of met nadruk aangevangen. Had men vroeger alleen mannen tot dien arbeid geroepen doch daarbij reeds zoo wel gevangene boeren en bur gers als soldaten en ingezetenen de handen laten reppen, zóó dat de pastoor van Thielt, die onder hen was, jammerde, dat hij een slaaf" was geworden, thans werden de vrouwen even weinig gespaard als de mannen, en die der burgers even min als die der soldaten. Zij werden geroepen tot het opwerpen van een nieuw bolwerkdat verrijzen moest achter de Keeten, „tusschen den blaauwen Torenen denSmee- toren," en later onder de benamingen van „Vrou- wenberg" of „Venusberg," bekend bleef. Zij wer den hiervoor verdeeld in twee compagnienonder aan voering van twee voor geen klein gerucht vervaar de die als kapiteinen begroet werdenmet name Catharina ïtocse en Maayken in 't Herte 4). Zij arbeidden met lust en volhardingen wie er ook naar haren arbeid kwam zien, hij moest aarde helpen aanbrengen. Ds. Gillis van denHoute zelf, hoe veel eerbied men hem overigens bewees, werd hiervan niet vrij verklaard en moest eenige manden aandragen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1854 | | pagina 174