126 BELEG VAN SLUIS.
waarbij men tevens ten oogmerk had, gevangenen
te maken om met den toestand des vijands bekend te
worden. Dit laatste doel werd echter verijdeld door
de woestheid der Engelsohendie doodsloegen wie
hun voorkwam en de Walen tot aan Bekaf terug
dreven. Wat evenwel alzoo niet verkregen werd
werd men den volgenden dag ten minste voor een
gedeelte magtig, door het binnenkomen van een'
afgezondenen door lord Hussel, die zich een dag
of vijf in het vijandelijke kamp, vooral te Aarden
burg had opgehouden als zoetelaar, en als zoodanig
eene schuit had weten magtig te worden om haver te
halenmet welke hij tot digt bij Sluis was gekomen.
Naar zijn zeggen was de vijand daar niet zeer tal
rijk, en leed hij in vele opzigten gebrek. Aan de
oostzijde was alzoo nog geen groot gevaar te duch
ten. Men kon dus alle kracht tegen de aanvallers
uit het westen aanwenden. Een vierde uitval werd
deswege vastgesteld tegen den avond van dien dag
die stormachtig was, en zóó donker, dat de uitval
lers ter herkenning van elkandereen hemd boven
de andere kleeding hadden geworpeneen maatregel
van wijsheidwaar de strijders elkander aan de taal
niet herkennen konden en de minste misvatting even
wel verderfelijk kon worden voor allen. Zij was ook
zeer gewoon in die tijdenen komtbij soortgelijke
gelegenhedenmeermalen voor. Men noemde dit
hemddragen boven den uniform" en camisade" zijn.
De vroegere uitvallen waren gedaan uit de groote
Schans" naar den kant van Bekafdeze zou plaats