MAERTEN TIIYSSEK.
ontvangt Pater door het jacht de Vriesche Jager
de tijding, dat de spaansehe vloot de Bahia had
verlatenen hij haar den 4den op de hoogte waar
zij nu waren gezien had. Pater dit vernemende,
geeft bevel om zuidelijker te sturen, in de hoop
van ze te zullen ontmoeten. Op den lldel1, één uur
voor zonsondergangkrijgt hij ze in het zuid ten
oosten in het gezigtdoor een sein geeft hij zijne
schepen hiervan kennis, en zendt het jacht Nieuw
Nederland hun te gemoet, met order om zich slagvaar
dig te maken en digt bijeen te blijven. Gedurende
den nacht houdt hij het met den koers van zuid
oost ten zuiden, en begunstigd door een helderen
maneschijn, had hij tegen het aanbreken van den
dag de spaansehe vloot in het west-zuid-westen
van zichsterk 53 zeilen.
Na tot op een kwart mijl van haar genaderd
te zijnseint hij al de scheepsbevelhebbers aan
zijn boord; gelast hun dat zij twee aan twee
een spaansch galioen aan boord zouden klampen
en vermaant hun ernstigzoo om eigen eer als
huns meesters voordeelzich mannelijk te gedragen.
Zij beloven dit en keeren daarop naar hunne eigene
schepen terugte 10 uur des morgens vangt
de strijd aanmaar is naauwelijks begonnen of
sommigen der bevelhebbers laten den moed zin
ken ziende dat zij met eenen zoo overmagtigen
vijand te doen hebbenwant in plaatszoo als zij
dachten, te zullen strijden tegen acht galjoenen,
bestond de vloot (dit vernam men later) uit twaalf