HAEBTEN THYSSEN.
151
dezer schepen uit Vlissingen in zeenaar de daarbij
bepaalde verzamelplaatswaar zich achtervolgens de
overige vereenigden. Toen deze bijeen waren, zette de
admiraal met de vloot koers naar de Elve, waar zij
den 18 dier maand voor kwamen, die rivier opzeil
den, en beneden Glückstad, tusschen Brückstorf ten
noorden en Erieburg ten zuiden der rivier.
Door den gouverneur van Glückstadden graaf Pens,
waren daar eenige voorzorgen genomenhij had onder
anderen bij Brückstorf eene batterij opgerigtwaarop
twee halve kartouwen stonden en die met muskettiers
waren bezet. Op den 30sten April, des morgens te
vijf ureopende hij het vuur op de schepenvoor
namelijk op dat van den vice-admiraalen hoogst
waarschijnlijk met goed gevolg, want, niettegenstaan
de de schepen het vuur niet onbeantwoord lieten en
dit tot acht ure duurdewerd er door den admiraal gelast
om anker te ligten en de rivier af te zakkendit werd
ten uitvoer gelegd en de vloot verzeilde daarop naar
de kusten van Holstein en Jutland en liep het Lijs-
terdiep binnen. Hier hielden ze zich eenige dagen
op en namen drie regementen Zwedenonder bevel
van den overste Lohausen, aan boord. Op den
15dea ]y[ei zond de admiraal 7 schepen in zeeom
op de Denen te kruisen, die den zelfden dag hem
berigt gavendat 9 deensche oorlogschepen zich op
de kust van Jutland hadden laten zien en de koning
zich in persoon aan boord bevond.
Den volgenden morgen begeeft de admiraal zich hier
op met zijne overige schepen in zeewaar hij weldra