182 TWEE GOESENAHESr. in de gedachtenis der nakomeling-schapnadat zij in beter leven het loon voor hunnen arbeid en trouw hebben gevonden. Misschien zullen velenbij den eersten opslag zich verwonderen, dat wij hier de namen van Barse en Smytegelt bij elkander voegen. De een is zelfs in zijne vaderstad genoegzaam geheel onbekend de ander wordt door ons geheele land gekend en van velen met hoogen eerbied genoemd. De een is die van eenen ijverigen bondgenoot van Loyola; de ander die van eenen dapperen voorvechter der Dordt- sche regtzinnigheid. Wat hebben dan beiden met elk ander gemeendat wij hen hier met elkander ver eenigen Zeker meer dan eene oppervlakkige beschou wing denken doet. Daarom, al zou het niet moeije- lijk vallen om hier eene scherpe tegenstelling te ge ven wil ik lieverdoor de vermelding van eenige bijzonderheden uit beider leven, eene proeve leveren, hoe erbij het meeste verschil in rigtingeenheid van bedoeling kan bestaanen hoe het variis moclis bene fit, ook door de geschiedenis van Barse en Smytegelt wordt bevestigd. De opmerkzame lezer zal er welligt eenige wenken in vinden, die ook in onze dagen de behartiging wel waardig zijn. Yooraf moet ik erkennen, dat mijne mededeelin- gen uit het leven dezer beide Goesenaren nog verre van volledig zijn. Omtrent Barse vooral is het moeijelijk zekere berigten in te winnendaar zijn eerste leven als in het verborgene ligt en het tooneel zijner latere werkzaamheid op verren afstand van ons

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1854 | | pagina 233